DOGS of KINGS - KINGS of dogs
For the breeder ...
in Dutch
Funky Title
Funky Title
. :-)
VERZORGING & SOCIALISEREN VAN PUPPIES
1. Temperatuur in het nest en de eerste dagen
2. Moederloze puppies
3. Spenen van de puppies
4. Vaccinatieschema
5. Ontwormen en ontvlooien
6. Socialiseren
1. TEMPERATUUR IN HET NEST EN DE EERSTE DAGEN
Heel belangrijk is de thermoregulatie. De pup neemt de omgevingstemperatur aan. De huiverreflex ontstaat pas vanaf de zesde dag en dus zoeken ze een warmtebron in de omgeving bij de teef- en kruipen ze dicht op elkaar.! En ook voor een te hoge temperatuur. Bij 32° heeft een pup al snel moeilijkheden.
Een pup heeft de eerste dag een lichaamstemperatuur van 35°, iedere dag wordt deze wat hoger zodat hij op de zevende dag 37.5° wordt. De eerste dagen is een pup snel hypoterm d.w.z. onderkoeld. Deze hypotermie is een symptoom dat frequent optreedt bij onvoldoende moedermelk, te koude ruimte, tocht, enz.
Tijdens de geboorte en gedurende de eerste levensdagen moet de temperatuur in de ruimte, waarin de werpkist staat, 25°-28° C zijn. Dichtbij de pups moet de temperatuur 30°-32° C bedragen. Deze temperatuur kan geleidelijk worden verlaagd tot 25° C op tien dagen en 18°-20° C op 25-30 dagen. Oppassen voor tocht! De luchtvochtigheid moet tussen de 55 en 65%
liggen.
Op deze manier blijft de lichaamstemperatuur van de pup op ongeveer 39° C gehandhaafd en dat is noodzakelijk om het zooginstinct te laten functioneren. Indien de lichaamstemperatuur zakt, wordt de pup sloom en zuigt niet genoeg. Er ontstaat een te laag bloedsuikergehalte (fading puppysymdroom) en de pup kan gemakkelijk worden doodgelegen of worden weggedrukt door
de teef. Bij te lage temperatuur in de werpkist kunnen zich o.a. dodelijke virussen voor de pups ontwikkelen. Vooral het Herpes Canis virus is berucht. Wanneer dit virus de kans krijgt zich te ontwikkelen kan een heel nest overlijden.
Elke pup moet tijdens de eerste uren van zijn leven zoveel mogelijk colostrum (eerste moedermelk) opnemen, omdat hierin de antistoffen zitten, die voor een passieve immuniteit (weerstand) zorgen. Deze antistoffen beschermen de pup tot ongeveer de 5e tot de 6e week.
Daarna begint de pup zelf antistoffen te maken. Het is van vitaal belang, dat elke pup de eerste 12 uur na de geboorte regelmatig aan een tepel wordt gelegd. Als de pups achterblijven in groei of te veel piepen, moet in de regel worden bijgevoerd. De dagelijkse gewichtstoename moet 7-10% van het geboortegewicht bedragen. Dit betekent, dat de pup op de 10e dag zijn
geboortegewicht moet hebben verdubbeld.
De jonge puppies kunt u het beste warm houden met een warmtelamp en/of warmte mat. Een warmte lamp die ook licht uitstraalt kan de pups sneller uitdrogen. Een zogenaamde donkerstraler is daarom aan te bevelen. Indien u een warmte plaat of mat gebruikt kan deze in het midden van de kist gelegd worden. Zowel de pups die het te warm krijgen als de moederhond
kunnen dan altijd naast de warmtebron gaan liggen tegen de kanten van de kist. Te veel warmte is gevaarlijk voor pups en voor de moederhond niet aangenaam.
Denk eraan dat de moederhond de pups niet plat kan drukken tegen de zijkanten van de kist.
Zorg voor zgn. anti-doodligranden. Alle artikelen voor het inrichten van de kraamkamer zijn onder andere te bestellen via Spat puppycare.
Verzorging en socialiseren puppies
2. MOEDERLOZE PUPPIES
Voeding
De aller grootste nachtmerrie voor een fokker is, dat de moeder na de geboorte van het nest overlijdt. De mooiste oplossing voor de pups is natuurlijk om een pleegmoeder te vinden. Er is een meldpunt voor
Moederloze pups: http://www.moederlozepups.nl/. Als dit niet lukt zult u de puppies met de fles of via sondevoeding groot moeten brengen. U heeft dan wel een melkvervangend preparaat voor de puppies
nodig. Zorg ervoor dat u altijd al voor de geboorte van het nest een blik puppymelk in huis heeft. De dierenarts weet welk merk puppymelk echt veilig is voor heel jonge moederloze pups. Esbilac is een veilig merk voor pups van enkele dagen oud. Het geeft vanwege de hoge verteerbaarheid n.l. geen diarreeproblemen. Dit merk is niet goedkoop en alleen verkrijgbaar bij de dierenarts.
Moederloze puppies jonger dan 1 week moeten minimaal 6x per etmaal, dus elke 4 uur, dag en nacht gevoerd worden. Als ze 2 weken oud zijn kunt u om de 6 uur gaan voeren.
Hiervoor kunt u het een speciaal puppyzuigflesje gebruiken. Bij verschillende merken puppymelk worden zuigflesjes met verschillende spenen mee geleverd. Ook een gewone babyzuigfles met een 3 standen speen werkt prima. Beginnen op de kleinste opening is aan te raden. De pup kan zich dan niet zo snel verslikken. Sondevoeding is eveneens mogelijk. Het vergt wel wat handigheid om de sonde in te brengen maar het gaat veel sneller en al doende leert men. Ook voor pups die zelf niet krachtig genoeg drinken is
sondevoeding een uitkomst.
Heel belangrijk is dat u de verzorgende taak van de moeder over neemt. De pups moeten om hun ontlasting en urine kwijt te raken “gepoetst” worden. Met een watje gedrenkt in babyolie moet u de buik van de pup stevig masseren. Dit moet in ieder geval na elke voeding. Het masseren moet vanaf de navel naar beneden gebeuren. De pups mogen niet verstopt raken. Bedenk dat jonge pups heel kwetsbaar zijn.
Neem dus geen enkel risico Vraag bij twijfel altijd advies aan de dierenarts of een ervaren fokker. Als de puppies 3 weken oud zijn kunt u ze gaan wennen aan zelfstandig eten. Zie spenen van pups.
Minder erg maar ook heel zorgelijk is, dat de teef bij een groot nest de pups niet voldoende melk kan geven en u de pups bij moet voeren. Op de verpakking van de puppymelk staat hoeveel een pup per keer moet drinken. Dit is natuurlijk afhankelijk van de hoeveelheid melk die de pup nog van de moeder krijgt.
Verschillende merken hondenvoeders hebben ook puppymelk in hun assortiment. Ook in dit geval kunt u kiezen voor een flesjes of voor sondevoeding
3. SPENEN VAN DE PUPPIES
De eerste weken na de geboorte worden de pups uitsluitend gevoed met moedermelk. Deze melk is zeer voedzaam en energierijk. Door de pups iedere dag te wegen kunt u controleren of ze voldoende groeien.
Leg kleine pups en pups die minder goed aankomen vaak aan bij de moeder. De tepels het dichtst bij de achterpoten geven de meeste melk. Een pup moet ongeveer per dag 10% aankomen van zijn eigen gewicht.
Als de pups drie weken oud zijn kan met bijvoeren van vaster voedsel worden begonnen. De eerste dagen van dit zgn. spenen kunt u pap geven. Dit maakt u van puppymelk gemengd met Nutrix of Molenaars
rijstebloem. De pap kunt u op een schoteltje aan de pup geven. De ene pup begrijpt dit zelf eten direct, bij de andere pup is wat meer geduld vereist. Na een paar dagen kunt u langzaam overgaan op vaster voedsel.
Dit vaste voedsel zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit diepvries vleesvoer speciaal voor puppies of geweekte puppybrokjes, eerst vermengd met wat pap.
Voor de opfok van uw pups is het geven van een goede kwaliteit puppybrok met daarin de juiste verhouding calcium/ fosfor en eiwitten belangrijk. Overleg met uw dierenarts wat een verantwoord merk is. De meeste grote hondenvoermerken hebben een eigen lijn voor pups. Ga niet experimenteren met goedkope supermarkt merken of eigen mengsels. Voeg beslist geen supplementen toe die de calcium/fosfor verhoudingen in het voer uit balans brengen. Pups zijn op deze leeftijd heel kwetsbaar en gevoelig voor voedsel verandering. Het is dus heel belangrijk zeer zorgvuldig met de overgang van moedermelk naar vast voer om te gaan. Probeer te voorkomen dat de pups diarree krijgen.
De vaste voeding voert u op tot bij voorkeur 5x per dag, daarnaast drinken ze natuurlijk nog bij hun moeder. De pups hebben natuurlijk nu ook al behoefte aan water. Het is verstandig om een lage, ondiepe bak neer te zetten en die vaak te verversen.
Verzorging en socialiseren puppies
Voor de hoeveelheden kunt u het beste in eerste instantie de adviezen van de fabrikant van het voer aanhouden. Op Internet kunt u bij de merkvoeders zoeken naar een goed voeding advies.
Hierin wordt in tabellen aangegeven hoeveel een pup van welk gewicht en leeftijd moet krijgen moet krijgen. Maar “voeren op het oog” is altijd de beste maatstaf.. Op een leeftijd van 7 weken eten ze eigenlijk alleen nog maar vast, niet geweekt voedsel, zodat ze klaar zijn om bij de moeder weg te gaan.
4. VACCINATIESCHEMA PUP
6 weken puppy-enting Hondenziekte / Parvo
9 weken Parvo / Ziekte van Weil
12 weken Hondenziekte / Parvo / Ziekte van Weil
In overleg met de eigen dierenarts kan van dit schema worden afgeweken, zo kan eventueel de Ziekte van Weil /Parvo injectie herhaald worden als de pup 16 weken oud is, dit is aan de te raden bij een hoge besmettingsgraad.
Een Rabies enting is verplicht indien u uw pup meeneemt naar het buitenland. Vraag uw dierenarts hiernaar. De enting dient ruim voor vertrek (1 maand) gegeven te worden.
5. ONTWORMEN en ANTI VLOOIENMIDDELEN
Het is verstandig de teef voor de dekking te ontwormen en vervolgens samen met de pups als deze 2 – 4 – 6 en 8 weken oud zijn. Een heel goed middel hiervoor is Drontal pup maar re zijn ook andere goede producten.
Daarna de pup ontwormen op de leeftijd van 4 en 6 maanden en vervolgens net als de volwassen honden 4 keer per jaar. Ontwormen moet altijd ongeveer een week voor het enten. De werking van de entstof is beter na het ontwormen.
Het gebruik van anti vlooien en anti teken preparaten is af te raden in combinatie met een anti-wormmiddel. Neem een ruime periode tussen het ontwormen van de hond en het gebruik van anti vlo en teken middelen. Voor pups zijn er alleen via de dierenarts veilige middelen te verkrijgen.
6. SOCIALISEREN
Er komt heel veel bij kijken om pups goed voor te bereiden op een leven in de mensen maatschappij. Een heel belangrijke en verantwoordelijke taak voor de fokker is het goed socialiseren van de pups. De socialisering in het nest is voor een groot deel bepalend voor het gedrag van de volwassen hond. Er moet
door de fokker naast de lichamelijke verzorging ook veel tijd en aandacht besteed worden aan de geestelijke groei van het nest. Het is dus absoluut onvoldoende om alleen aandacht te besteden aan het voeden en schoon houden van het nest. Dit kost veel tijd en energie, maar het resultaat is zeker de moeite waard. De pups worden gezonde en levenslustige vrije flatcoats die de wereld aan kunnen.
Dit socialiseren begint al direct na de geboorte van de pups. De eerste weken is alleen het reukvermogen van de pups ontwikkeld. Ze horen of zien nog niets, maar ruiken des te beter. Iedere dag moeten de pups door mensen handen verzorgd worden. De pup wordt, door dagelijks in handen te zijn, ingeprent op mensen geur. Door deze geur inprenting wordt de mens gezien als soortgenoot. Ook al lijkt het dat de pups nog weinig anders doen dan drinken en slapen, door de reuk nemen de pups hun omgeving al waar.
De geur wereld leert de pup al snel waar hij thuis hoort, dit zal hij nooit meer vergeten. De zintuigen van de pups zijn zich nu verder aan het aan het ontwikkelen.
Na ruim 10 dagen gaan de ogen en oren open. Langzamerhand komt er in de geuren wereld ook besef van geluiden en vormen. Het is nu van groot belang dat de pups met veel andere mensen, kinderen, honden, andere dieren en geluiden in contact komen. Dit is absoluut noodzakelijk vanaf de leeftijd van 3 weken.
De pups uit voorzichtigheid zonder deze prikkels op laten groeien is schadelijk voor de verdere ontwikkeling.
Laat de pups natuurlijk nooit alleen met kinderen en zorg ervoor dat kinderen de pups nooit optillen of er mee gaan rond lopen. Een pup kan niet tegen vallen. Spelen en aaien mag, maar dan wel op de grond.
Verkeerde ervaringen met kinderen, volwassenen of andere honden of zaken is een levenslang trauma op deze leeftijd. Geen contact met volwassenen, kinderen of wat dan maar ook is verkeerd maar een foute ervaring is ook heel schadelijk voor de ontwikkeling van de pups. Ga dus verstandig om met alle visite en neem nooit risico. Leg aan de visite uit wat wel en niet mag. Ook mensen met veel hondenervaring doen soms onverwachte vreemde dingen met pups.
Verzorging en socialiseren puppies
Vanaf de leeftijd van 3 weken is de werpkist, hoe ruim deze ook is, te klein voor de pups De pups moeten de kist zelfstandig uit kunnen en de wereld gaan ontdekken. De wereld buiten de kist moet veilig onderzocht kunnen worden. Hoe meer de pup nu meemaakt hoe minder problemen er zullen ontstaan wanneer de hond volwassen is. Een pup die veel heeft meegemaakt voor de leeftijd van 5 weken zal de mensenwereld als normaal beschouwen en weinig aanpassingsproblemen meer hebben. Alles wat hij hierna meemaakt wordt meestal als normaal gezien en moeiteloos geaccepteerd.
Ook “vreemde” honden, het liefst van een ander ras, bij de pups laten is belangrijk voor de ontwikkeling.
Er mogen vanzelfsprekend alleen maar volwassen, goed ingeente honden op visite komen die zich vriendelijk en sociaal gedragen naar pups. Bij twijfel niet doen!! Een negatieve ervaring met een andere hond moet altijd voorkomen worden. Veel volwassen honden houden helemaal niet van pups, bedenk dat wel wanneer u een hond op visite bij het nest laat komen.
Geef de pups ook veel nieuwe dingen om veilig mee te spelen. Een kartonnen doos, oude sokken en dingen die geluid maken. Er moet van alles zijn voor de pups om te kunnen ontdekken en te onderzoeken.
Zorg ervoor dat de pups van alles meemaken aan geluid. Stofzuigen, radio, televisie alle geluiden die normaal zijn in een huishouden moeten de pups nu veel horen. Voor de pups zijn de dagelijkse geluiden in het begin allemaal vreemd. Laat de pups hier rustig aan wennen. Een prima methode is om de pups wanneer ze staan te eten, het liefst de eerste keer op een afstandje, het nieuw geluid te laten horen. Het gaat hier altijd om socialiseren niet om confronteren.
Bouw alle nieuwe zaken met beleid op. Het is niet de bedoeling dat de pups enorm schrikken en in paniek raken. Socialiseren is belangrijk maar nog belangrijker is het dat uw pups geen trauma oplopen in hun vroege jeugd.
Er bestaan ook cd’s met allerlei geluiden. Onweer, vuurwerk vrachtauto’s, koeien etc al deze geluiden komen langs. Voor de pups een prima manier om aan de nieuwe wereld van geluiden te wennen.
Observeer de pups en maak aantekeningen. Welke pup is steeds het eerste; welke pup bekijkt de boel liever even? Welke pup is gevoelig voor geluid en ga zo maar door. Door per pup aantekeningen bij te houden kan de fokker een beeld van de pup krijgen. Naast de uitslag van de puppy test kan dit heel belangrijk zijn bij het plaatsen van de pups. Het is een feest om dit allemaal te kunnen en mogen meemaken. Er is niets leukers dan een nest pups intensief te volgen.
Vanaf de leeftijd van vier weken is het belangrijk dat de pups ook dagelijks buiten komen. Het mooist is het wanneer de pups zelfstandig iedere dag naar buiten kunnen. Ook hier moet de ruimte veilig zijn. De pups mogen geen gevaar lopen. Denk aan vijvers, hekken waar ze klem kunnen komen te zitten, giftige planten etc. Natuurlijk is het naar buiten gaan afhankelijk van de weersomstandigheden. Ook buiten moeten de pups zich lekker veilig en warm kunnen terug trekken in een “hol”. Een koud en nat onderkomen is natuurlijk uit den boze. Een extra “hokje” buiten met een lekkere warme droge deken en eventueel een kruik vinden de pups heerlijk. Sommige pups geven dan ook al snel de voorkeur aan om buiten in hun onderkomen te slapen. Ze genieten van de frisse lucht en alle buiten geluiden.
De pups zonder enige bescherming in de kou of vocht buiten laten is natuurlijk ondenkbaar en slecht.
Pups die nat geregend en koud worden zijn zeer vatbaar voor ziekten. Daarentegen de pups helemaal niet naar buiten laten gaan uit bezorgdheid voor kouvatten is ook niet goed. Ga hiermee dus verstandig om, vraag zonodig advies aan een vertrouwd fokker.
Om de beurt een pup op de arm meenemen de straat op om te wennen aan de geluiden van het verkeer is prima. Doe dit ook een keer ’s avonds wanneer het al donker is. De wereld in het donker kan voor een pup heel bedreigend zijn. Wanneer de moeder hond mee naar buiten gaat is het voor de pup al snel vertrouwd en kijkt hij nieuwsgierig rond. Dit wennen aan de omgeving kan echt heel goed op de arm. De pup hoeft nog niet zelf aan de lijn te lopen.
De pups een paar keer mee nemen in de auto is fantastisch om de hummel voor te bereiden op zijn reis naar zijn nieuwe woonomgeving. Eerst even laten wennen aan de stilstaande auto, daarna rustig wegrijden. Een bullepees om aan te knagen werkt prima als afleiding. Als de pup later weggaat met de nieuwe eigenaar kunt u ook een stukje hiervan meegeven. Nog mooier is het de pups na een auto ritje allemaal heerlijk vrij te laten ravotten in een nieuwe omgeving. Een overzichtelijk stuk bos, een stuk gras zonder vreemde honden of een grote veilige tuin bij kennissen is geschikt. Het autorijden wordt dan al snel gekoppeld aan iets leuks. Is er een mogelijkheid om de pups kennis te laten maken met andere dieren, kippen, paarden, schapen noem maar op dan is dat helemaal fantastisch.
Laat de pups nooit vrij lopen in gebieden waar veel andere honden kunnen komen. Er is altijd besmetting gevaar voor de definitieve entingen. Hou daar rekening mee. Toch is het belang van een uitgebreide brede socialisatie essentieel voor een evenwichtige ontwikkeling van de jonge pup. Ook is het verstandig de pups al te laten wennen aan een halsbandje en een paar keer wandelen aan de riem. Ook hier is het voorbeeld van de moederhond een stimulans om de pup mee te laten lopen. De pup volgt de moeder vanzelf. Een geweldige belevenis voor de pup. Het gaat natuurlijk niet om een lange wandeling maar om de ervaring van het lopen aan de lijn op straat. Een heel klein stukje is al meer dan voldoende.
Het kost allemaal heel veel tijd en heel veel geduld maar een ding is zeker: Alle pups en pupkopers zullen u dankbaar zijn voor alle tijd die door u zorgvuldig en bewust in de pup is geïnvesteerd.
Deze ervaring kan de pup nooit meer worden afgenomen.
Funky Title
THE SIRE SYNDROME
​The popular sire syndrome
There’s been a lot of discussion in the worldwide Irish Wolfhound community on the popular sire syndrome, especially related to Quincy of Kilmara, his parents and siblings.
The popular sire syndrome is usually used to describe the situation where one stud dog and his offspring has become so popular that it’s very hard or impossible to avoid him in any given pedigree or mating. Most or all dogs alive will be related to him in some way. This constitutes a genetic bottleneck, where this dog’s genes are spread throughout the whole worldwide population.
Historic popular sires
There’s been a number of popular sires in Irish Wolfhound history, where some reasonably popular dogs born in the 70s now being in most pedigrees. The most well-known example of these is Eaglescrag Lysander, born in 1975. Almost all dogs born from 1999 and onwards are related to him. The last litter born without him in the pedigree was born in Canada in 2012. Other well known and historic examples are Clonboy of Ouborough and Sanctuary Rory of Kihone who both have a very special place in our breed history as important dogs around World War II. They are both present in the pedigree of every Irish Wolfhound born in the last 50 years or so.
Eaglescrag Lysander, now present in almost every pedigree of Irish Wolfhounds alive today.
The development of Eaglescrag Lysander’s influence on the breed
How do they occur?
The popular sire syndrome occurs when there’s either very few individuals to breed from, or one dog produces excellent progeny who are then used a lot. Not all dogs who produce a lot of litters will become a popular sire and some dogs do eventually become very popular through the quality of their progeny even though they didn’t breed that much.
A good example of this is our 100+ founders, who are all present in all modern Irish Wolfhound pedigrees. It’s thus impossible to breed an Irish Wolfhound without the blood from great danes, borzois, the numerous deerhounds, the one mastiff or one tibetan dog used in resurrecting the breed more than a century ago. They’ve all gone on to become involved in every Irish Wolfhound pedigree. This has occured naturally, mainly through the breed bottlenecks around World War I.
Wolf – the tibetan dog present in every Irish Wolfhound pedigree for almost 100 years
In IWDB.ORG, there’s a special tool (Under the offspring-pane) to look at the influence every dog has had historically. These graphs really show how a popular sire syndrome evolves over time. There seems to be a point-of-no-return where a dog who passes that point eventually will become a popular sire given enough time and generations. One might argue that this really won’t be a problem unless each dog is reasonably closely related to the dog in question. With Sanctuary Rory of Kihone it took only four generations before he was present in the pedigree of more than 90% of dogs being born. Thus he had a major influence because of the short timespan used to become dominant. With Eaglescrag Lysander it took six generations to reach that point. The same goes for Quincy of Kilmara who passed 90% in 2016. Others are slower in gaining influence, like Wild Eagle Saxon-StClair, born in 1980 and now approaching 90% population coverage, nine generations later.
Sanctuary Rory of Kihone very quickly got a presence in every Irish Wolfhound pedigree
Some mathematics
Some would argue that the popular sire syndrome really doesn’t matter unless the sire in question is present in all 5 or 6 generation pedigrees. The tibetan hound Wolf had his first litter in 1892, some 31 generations ago. Looking at the pure mathematics of this, these 31 generations would include some 4 billion individuals. It’s extremely unlikely that any dog born at that time who had descendants over a few generations wouldn’t be present in all pedigrees today. Even if Wolf is present 4 million times in your 31 generation pedigree, he would still only have contributed 1/10 of a percent of the gene material in your dog. His influence is thus reduced through the many generations passed and the influence of other dogs.
Does it all matter?
Is the popular sire syndrome really important? Yes, it is. As a breed we need to make sure there’s a huge variation in the dogs being used in breeding. If we all use the same sires or allow them to be overused, we will lose genetic variation, be more vulnerable to genetic diseases and generally have a less diverse breed than we do today. It’s the responsibility of every breeder to take care of our breed and make sure we don’t get stuck in genetic bottlenecks. It’s also the responsibility of every owner of males to make sure they don’t become matadors. A matador is a very popular stud dog, generally used to sire more than 5% of the population in any given region. Creating matadors will increase the likelihood of him becoming dominant in pedigrees over a short period of time. Special care should be taken when semen is exported or stud-dogs are being used abroad as these may quickly be influential around the world.
Given the new tool in iwdb, breeders may see how any dog in a trial mating has influenced the breed and take appropriate action as they see fit.
Blog post underwritten by Per Arne Flatberg
